Uit het onderzoek blijkt dat voor gelijke toegang tot de arbeidsmarkt voor hbo-studenten ook aanpassingen in het onderwijs nodig zijn. Dat de studiekeuze – studenten met een migratieachtergrond kiezen relatief vaker een studie met ongunstige arbeidsmarktkansen – iets van het verschil in arbeidsmarktkansen verklaart, was al eerder vastgesteld. Dit onderzoek laat zien dat ook tijdens de studiefase verschillen ontstaan die na het afstuderen doorwerken op de arbeidsmarktpositie.
Opleidingen kunnen bijdragen aan gelijke kansen door het contact met bedrijven te intensiveren. Daarnaast heeft ook het contact met docenten – een bekende voorwaarde voor studiesucces – invloed op de kans op stage en werk. Hoe beter het contact, hoe eerder mogelijke problemen worden ondervangen. De nadruk die het hbo legt op ‘de eigen verantwoordelijkheid’ van de student kan er in de praktijk echter voor zorgen dat problemen die studenten ervaren met het vinden van stages of discriminatie niet of te laat worden gesignaleerd. Soms lijkt dit paradoxaal genoeg mede het gevolg van de wens van hbo-onderwijsprofessionals om juist niet te stigmatiseren en geen verschil te maken tussen studenten met of zonder migratieachtergrond. Op verschillende opleidingen misten de onderzoekers deskundigheid en overeenstemming van onderwijsprofessionals op het terrein van discriminatie.
Veel geïnterviewde hbo’ers met een migratieachtergrond vermoeden zelf (weleens) gediscrimineerd te zijn, vooral vanuit de ervaring dat sollicitaties niet worden beantwoord. De geïnterviewde werkgevers zijn over het algemeen positief over de vakkennis van hbo’ers, maar geven aan dat ‘open sollicitaties’ weinig kans maken op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek. Studenten met een migratieachtergrond zouden om hun kansen te vergroten veel brieven sturen, waaronder ook open sollicitaties. De onderzoekers adviseren de opleidingen dan ook om studenten niet langer te stimuleren op deze wijze te solliciteren en om studenten beter te informeren over hun rechten tijdens het sollicitatieproces.
Het netwerk dat de hbo’er opbouwt – via bijbanen, stages, traineeships en online-profilering – bepaalt in hoge mate de kans om in beeld te komen bij werkgevers. Maar hbo’ers met een migratieachtergrond hebben vaker een bijbaan of een startersbaan buiten de sector waarvoor zij worden of zijn opgeleid. Opleidingen kunnen meer voorlichting geven over hoe bijbanen en startersbanen bijdragen aan toegang tot de arbeidsmarkt. Met betere begeleiding van het contact met werkgevers en het daarbij betrekken van rolmodellen uit diverse groepen kunnen de opleidingen concreet bijdragen aan gelijkere arbeidsmarktkansen.
Meer informatie over het onderzoek op de site van het ROA.