Uit het onderzoek blijkt dat de registratiegegevens over 2018 het volgende beeld laten zien:
- Het aantal meldingen en registraties van discriminatie-incidenten is in 2019 gestegen. De antidiscriminatievoorzieningen ontvingen 4.382 incidenten (plus 1,4 procent), de politie 5.487 incidenten (plus 17 procent), inclusief incidenten gericht tegen werknemers met een publieke taak. Het College voor de Rechten van de Mens ontving 541 verzoeken om een oordeel (plus 6 procent) en 3.529 vragen en meldingen (plus 11 procent). MiND ontving 692 meldingen van discriminatie op internet (plus 19 procent).
- De Nashville-verklaring, het stringente voorkeursbeleid van de TU Eindhoven en het plan om kunstmatige inseminatie voor lesbische en alleenstaande vrouwen niet meer te vergoeden, leidden tot aanzienlijk meer meldingen bij antidiscriminatievoorzieningen.
- De meeste registraties bij antidiscriminatievoorzieningen (44 procent) en politie (39 procent) betroffen discriminatie op grond van herkomst. Bij antidiscriminatievoorzieningen werd daarnaast vaak melding gedaan van discriminatie op de gronden handicap en geslacht. De politie registreerde verhoudingsgewijs veel incidenten waarbij sprake was van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en antisemitisme.
- De melders bij antidiscriminatievoorzieningen ervaren discriminatie het vaakst op de arbeidsmarkt (1.140), zowel bij sollicitaties als op de werkvloer. Bij ruim een derde van deze meldingen was sprake van discriminatie op grond van herkomst. Ook discriminatie op grond van geslacht (22 procent) en leeftijd (17 procent) kwamen relatief vaak voor in de meldingen over de arbeidsmarkt.
- In het onlangs verschenen onderzoek Ervaren discriminatie in Nederland II constateert het Sociaal en Cultureel Planbureau een sterke groei van ervaren discriminatie in het onderwijs. Antidiscriminatievoorzieningen ontvingen 287 meldingen over discriminatie in het onderwijs (7 procent). Dit aantal is al jaren stabiel. De meeste meldingen hebben betrekking op discriminatie op grond van herkomst (59 procent) waarbij het vaak gaat om pestgedrag en de grond handicap/chronische ziekte waarbij het vaker gaat om onenigheid over noodzakelijke aanpassingen.
Het rapport is eind april 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd.