Uit het rapport blijkt dat het College positief is over de mogelijkheden die de Wet College voor de Rechten van de mens de organisatie biedt om de taak als volwaardig nationaal mensenrechteninstituut te vervullen. Het College is tevreden over de breedte van het madaat, de onafhankelijkheid ten opzichte van de overheid en de bevoegdheden om onderzoek uit te voeren.
Tegelijkertijd constateert het College in de evaluatie dat de ontwikkeling van het budget van de organisatie niet in verhouding staat tot de uitbreiding van het takenpakket. Hierdoor ontbreekt het College aan de middelen om alle taken adequaat uit te voeren. Het gaat dan onder andere om het toezicht houden op de mensenrechtensituatie in Caribisch Nederland, het bevorderen van de mensenrechtensituatie op decentraal overheidsniveau, en publieksvoorlichting over mensenrechten in Nederland.
Een belangrijke kapstok voor het werk van het College zijn de zogenaamde Paris Principles. De Paris Principles zijn de internationale maatstaf voor de inrichting en het functioneren van nationale mensenrechteninstituten. Het College voldoet aan de Paris Principles en is volgens de hoogste eisen geaccrediteerd met de A-status. In 2019 is heraccreditatie aan de orde. Op grond van zijn ervaringen met de werking van de wet in de praktijk ziet het College geen belangrijke beletselen voor heraccreditatie, met uitzondering van de budgettaire ruimte die wordt geboden om zijn taken adequaat uit te voeren.