De Beleidsagenda van 2012 bevatte negen min of meer concrete voornemens waarmee de overheid gezond en veilig werken in Nederland wilde bevorderen, van het vereenvoudigen van wet- en regelgeving tot het versterken van de arbodienstverlening, de stimulering van arbocatalogi en het strenger handhaven. In ons onderzoek hebben we op een rijtje gezet wat er terecht is gekomen van deze voornemens.
In grote lijnen concluderen we dat op alle terreinen veel inspanningen zijn gepleegd, maar dat de resultaten vaak achter blijven. Zo is er bijvoorbeeld een heel traject doorlopen om tot vereenvoudiging van wet- en regelgeving te komen, maar heeft het uiteindelijk niet geleid tot substantiƫle vereenvoudiging. Ook zijn veel inspanningen gepleegd om het stelsel voor arbodienstverlening te verstevigen, maar de wezenlijke knelpunten zijn er niet mee aangepakt. En zo is de ontwikkeling en toepassing van arbocatalogi bijvoorbeeld weliswaar gestimuleerd, maar wat dit heeft bijgedragen aan gezond en veilig werken in de praktijk is niet duidelijk.
In veel dossiers heeft de overheid zich afhankelijk gemaakt van sociale partners en/of partijen in het veld. Deze afhankelijkheid heeft in een aantal gevallen verlammend gewerkt. Dit roept de vraag op of de overheid zich niet af en toe steviger zou mogen opstellen als voorvechter van het algemeen belang en knopen zou mogen doorhakken wanneer zij dit van belang acht. Dit lijkt met name van belang met het oog op de bescherming van bepaalde groepen kwetsbare werkenden.
Het rapport is begin 2020 aan de Tweede Kamer gestuurd.