Uit het onderzoek blijkt dat er in de afgelopen jaren in totaal bijna 52.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking bij zijn gekomen, bij werkgevers in de overheidssector en marktsector, ten opzichte van de nulmeting in 2012. Dit zijn banen die volgens de systematiek van de banenafspraak als zodanig geregistreerd worden. In de marktsector worden de doelstellingen van de banenafspraak daarmee ruimschoots gehaald, in de overheidssector is dit niet het geval. Eind 2018 is besloten om de targets van de twee sectoren samen te voegen.
De groei van het aantal banen gaat gepaard met een stijging van de kansen op het vinden van werk voor de mensen in de Participatiewet en voor mensen met achtergrond in het Vso/pro. Voor personen in de Wajong stegen de kansen op het vinden van werk in zeer geringe mate en voor de WSW namen ze in de afgelopen jaren iets af. De kansen op baanverlies namen voor alle doelgroepen af. De gunstige ontwikkeling van de arbeidsmarkt en conjunctuur verklaart een deel van deze ontwikkeling. Mogelijk hebben de Participatiewet en de Wet Banenafspraak in combinatie een bescheiden bijdrage geleverd aan de stijging van de baankansen.
De quotumdreiging uit de Wet Banenafspraak lijkt bij werkgevers in de overheidssector als extra stimulans te hebben gewerkt om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Werkgevers in de marktsector zijn hier minder door geprikkeld en geven intrinsieke en bedrijfseconomische beweegredenen als belangrijkere motivatie aan om met deze doelgroep aan de slag te gaan. Door het onderwerp zowel bij uitvoeringsorganisaties als in de media op de agenda te zetten heeft de Wet banenafspraak waarschijnlijk bijgedragen aan de bekendheid van het onderwerp en mogelijk aan draagvlak onder werkgevers voor het werken met mensen met een arbeidsbeperking.
Het rapport is in november 2019 aan de Tweede Kamer gestuurd.